Dat de arbeidsmarkt verandert zal voor niemand een verrassing zijn. Even wat cijfers: volgens het CBS waren in 2020 in Nederland 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie, waarvan een groot deel zzp’er is.[1] Nederland staat binnen Europa op plek 4 van landen met het grootste percentage flexwerkers.[2]

Vast minder vast en flex minder flex is al jaren het regeringsbeleid, maar nog zonder noemenswaardige resultaten. Het is verwonderlijk dat – hoewel de ondernemingsraad een afspiegeling moet zijn van de in de onderneming werkzame personen – vooral werknemers met een vast contract er zitting in hebben. Uit onderzoek blijkt dat in die groep jongeren ondervertegenwoordigd zijn.[3] Sluit de Wet op de ondernemingsraden dan eigenlijk nog wel aan bij deze samenstelling van de beroepsbevolking?

Wie is eigenlijk ‘in de onderneming werkzaam’?

Eén van de kernbegrippen van de WOR is ‘de in de onderneming werkzame persoon’. De hoeveelheid  in de onderneming werkzame personen bepaalt of er een ondernemingsraad moet worden ingesteld, en zo ja hoeveel zetels die heeft. Als je geen in de onderneming werkzame persoon bent, dan heb je in principe ook geen medezeggenschapsrechten. Een belangrijk begrip dus. Ben je het niet? Dan sta je er buiten.

Het begrip is geregeld in art. 1 WOR en komt er kort gezegd op neer dat je feitelijk moet werken in de arbeidsorganisatie én een arbeidsovereenkomst met de ondernemer moet hebben. Dat laatste levert een belangrijke beperking op. Zzp’ers en uitzendkrachten vallen daar niet onder. Uitzendkrachten worden wel gelijk gesteld met in de onderneming werkzame personen, maar pas na 24 maanden. De WOR kent wel de mogelijkheid om het begrip in de onderneming werkzame personen uit te breiden, maar kan alleen als er al een ondernemingsraad is én in samenspraak met de ondernemer.

Wanneer mag je mee doen?

De WOR kent als standaardbepaling dat iemand die ten minste een half jaar in de onderneming werkzaam is mag stemmen. Als hij een jaar werkzaam is geweest in de onderneming is hij ook verkiesbaar. Van die termijn mag de ondernemingsraad afwijken, als dat voor een goede toepassing van de WOR bevorderlijk is. Omdat die termijnen pas gaan lopen nádat je een in de onderneming werkzame persoon bent, duurt het 36 maanden (24 + 12) voordat een uitzendkracht gekozen kan worden in de ondernemingsraad.

Naar aanleiding van een rapport uit 2017 ligt er nu eindelijk een wetsvoorstel om die termijnen te verkorten. Het doel is om flexkrachten meer te betrekken bij de medezeggenschap. Het voorstel is om de termijn wanneer je als uitzendkracht wordt aangemerkt als ‘in de onderneming werkzame persoon’, te verkorten tot 15 maanden en hen actief- en passief kiesrecht toe te kennen na in totaal 18 maanden. Een goed begin!

Stap af van de juridische kwalificatie

Voor een goede medezeggenschap is het belangrijk dat de ondernemingsraad een representatieve afspiegeling is van de in de onderneming werkzame personen. De WOR sluit in mijn ogen onvoldoende aan bij de huidige samenstelling van de arbeidsbevolking. Dat kan er mede toe leiden dat de samenstelling van de ondernemingsraad nogal homogeen wordt; die lijkt voor het overgrote deel te bestaan uit werknemers van middelbare leeftijd met een vast contract die al lange tijd in de onderneming werkzaam zijn.

Het leidt er ook toe dat bepaalde werkenden verstoken blijven van medezeggenschap. Vorig jaar constateerde de SER bijvoorbeeld dat de medezeggenschap voor platformwerkers tekort schiet.[4] Platformwerkers, werkzaam bij bijvoorbeeld Helpling of Deliveroo, werken vaak als zzp’er.[5] Zzp’ers zijn niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst, en zijn dus geen ‘in de onderneming werkzame personen’, terwijl zij wel het grootste deel van de werkenden in die ondernemingen vormen.

Mijn betoog zou zijn om af te stappen van een juridische beoordeling van wie wel of niet in de onderneming werkzaam is. Waarom maakt het uit wat voor naam er boven je contract staat? Wat van belang is, is dat je een duurzame band hebt met de onderneming. Zouden we er niet over na moeten denken iedereen die in de onderneming werkt medezeggenschapsrechten toe te kennen? Daarmee zouden we ook uitvoering geven aan artikel 19 lid 2 van de Grondwet. Daarin is bepaald dat de wet regels moet stellen omtrent de medezeggenschap van iedereen die arbeid verricht (dus ongeacht op basis van wat voor soort contract).

Dat levert vast op punten praktische problemen op, maar die zijn overkomelijk. In ieder geval zou dat bijdragen aan een representatieve ondernemingsraad voor iedereen. Want we moeten niet vergeten: medezeggenschap is een grondrecht voor alle werkenden!

Dennis Schwartz

Penningmeester BVMP

Advocaat De Voort Advocaten | Mediators

 

[1]                https://www.cbs.nl/nl-nl/faq/flexwerk/hoeveel-flexwerkers-zijn-er-

[2]                https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-flexwerk/hoofdcategorieen/flexwerk-in-nederland-en-de-eu

[3]                https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-flexwerk/hoofdcategorieen/kenmerken-van-flexwerkers

[4]                SER, Hoe werkt de platform economie?, Den Haag oktober 2020.

[5]            Hoewel de lijn in de jurisprudentie inmiddels is dat het werknemers zijn. De Hoge Raad heeft zich er echter nog niet over uitgesproken.

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>